Derde en laatste afstand sprint- en allroundtoernooi

Derde en laatste afstand sprint- en allroundtoernooi

Vaak krijg ik vragen hoe dat nou zit met het plaatsen voor de laatste afstand van een allroundtoernooi, maar ook de loting voor de derde afstand bij zowel Allround als Sprint is niet altijd voor iedereen duidelijk.

Sprinttoernooi

Bij een sprinttoernooi, denk daarbij aan het WK Masters Sprint of de IMSSC Sprint Classics in Inzell, worden de eerste twee afstanden geloot op basis van de seizoenstijden.

De derde en vierde afstand worden ‘gezet’ op basis van het tussenklassement na twee cq. drie afstanden, waarbij rekening wordt gehouden met binnen en buiten starten: startte je de 500m op dag 1 binnen, dan start je de tweede dag buiten. Hetzelfde geldt voor de 1.000m.

Bij de masters sprinttoernooien is het gebruikelijk, en volgens de IMSSC-regels, om het toernooi als complete groep uit te rijden en dus niet per categorie.

Allroundtoernooi

Ook bij een Masters Allroundtoernooi, denk aan het NK of WK Masters, worden de eerste twee afstanden geloot op basis van seizoenstijden.

De derde afstand wordt gezet op basis van klassement na twee afstanden, nog steeds in één groep, dus nog niet in categorieën.

Laatste afstand WK Masters Allround

Bij een WK Masters Allround mogen alle deelnemers de laatste afstand rijden. De ritindeling wordt hierbij bepaald op basis van het tussenklassement na drie afstanden per leeftijdscategorie, met de mogelijkheid om categorieën samen te voegen (bij te weinig deelnemers in die categorie).

Laatste afstand NK Masters Allround

Indien er bij een Allround kampioenschap maar een beperkt aantal deelnemers aan de laatste afstand mogen deelnemen, zoals bij het NK Masters Allround, gelden de volgende regels.

Bij een NK Masters mogen er bij de vrouwen en bij de mannen 65+ maar vier deelnemers de laatste afstand (3km) rijden en bij de mannen 30-60 (5km) zijn dat er zes. Welke vier resp. zes zijn dat?

Deelname aan deze laatste afstand wordt bepaald op basis van het tussenklassement na drie afstanden én de uitslag van de langste afstand (1.500m resp. 3km).

Sta je bij de vrouwen op beide lijstjes bij de eerste vier, dan ben je zeker van de laatste afstand. Sta je vierde in het tussenklassement, maar was je vijfde op de 1.500m? En nummer 5 van het tussenklassement was eerste op de 1.500m? Dan gaat diegene door naar de laatste afstand en jij niet, omdat de ander ‘hoger’ op een van beide lijstjes staat dan jij. Zou nummer vijf uit het tussenklassement vierde zijn geweest op de 1.500m, dan mag jij wel door. Want dan staan jullie allebei even hoog in de lijstjes, maar het tussenklassement gaat dan voor.

Een voorbeeld bij de M30-M60:

Je ziet dat Piet, Henk, Klaas, Freek en Paul in beide lijstjes bij de eerste zes zitten. Voor hen is het dus duidelijk dat zij de laatste afstand rijden. Frans staat zesde in het klassement, maar was zevende op de 3km. Jan daarentegen staat dan wel achtste in het klassement, maar won de 3km, waarmee hij hoger staat op een van beide lijstjes dan Frans en daarmee mag Jan dus de laatste afstand rijden en niet Frans.

Op Schaatsen.nl vind je een mooie video waarin Geert Kuiper uitlegt hoe de plaatsing voor de laatste afstand in elkaar zit.